sexta-feira, dezembro 13, 2024

Albums 2024


1. Arooj Aftab - Night Reign. Eigenlijk is deze #1 vooral gebaseerd op het concert dat ik zag tijdens North Sea Jazz. Arooj, een zangeres met Pakistaanse wortels, was een beetje tipsy. Eerder die avond had ze een Rotterdams whisky-proeverijtje gehad met tv-presentator Winfried Baijens voor een item in de NSJ-uitzending op NPO3. En die kelkjes waren best lekker gevallen, kennelijk. Wat het publiek daarvan merkte: Aftab zat op de praatstoel en leek (het is de enige keer dat ik haar live zag) wat losser op het podium te staan. Maar niet ongeconcentreerd. En aan haar stem was ook niets te merken. Het was een intens concert, wondermooi gezongen, en wat een geweldige band. En wat was Raat Ki Rani, dat een Sade-achtige (als in; de zangeres Sade, niet de markies) vibe heeft, net als op de plaat een hoogtepunt. Wat een presence. Wat een schitterend album, onderstreepte ze daar nog maar 's.

2. Sheherazaad - Qasr. Strikt genomen geen album, maar een EP met vijf nummers. Maar goed, dit is mijn lijstje, ik bepaal zelf wel wat past en wat niet. Sheherazaad is een protégé van Arooj Aftab, heeft een Amerikaans-Indiase achtergrond en een stem die je in je ziel raakt. Mij wel althans. Ik zag haar in de Bovenzaal van Paradiso, voor een handjevol mensen, en dat was ook al prachtig. Op deze EP hoor je onder andere surfrock-invloeden, folk en veel Zuid-Aziatische referenties. Het is mysterieuze muziek, ik moest in recensies lezen waar ze over zingt - kort gezegd, het behoud van identiteit. Ik heb eigenlijk de vinger er nog niet op kunnen leggen waarom ik dit zo goed vind. Maar vanaf de eerste tonen was dit helemaal raak.

3. Reyna Tropical - Malegria. Mexicaanse zangeres die invloeden tot aan West-Africa haalt, over haar overleden muzikale partner zingt en over haar queer leven. Het is enorm dansbaar, heel kleurrijk en vooral heel erg goed. Zomers met een bodem.

4. Father John Misty - Mahashmashana. En dan vooral de Serge Gainsbourg-tribute 'The Accidental Dose', wat het SG-album 'Histoire de Melody Nelson' muzikaal samenvat. Geweldige track. En zo staan er nog wel meer tributes op (aan George Harrison, bijvoorbeeld), zonder dat het pastiches of parodietjes worden. Father John heeft een eigen stijl, die zit 'm in de zang en de bijzondere teksten. Nog te weinig gedraaid eigenlijk.

5. Marie-Pierre Arthur - Album bleu. M-P uit Canada refereert her & der ook naar haar muzikale helden, net als Father John Misty. Maar dan naar Talking Heads bijvoorbeeld. En naar yacht rock (deed ze eerder ook al). Franstalige plaat die ik denk ik het meest heb geluisterd. Goed sfeertje.

6. Barbara Rivage - Promesses. Of was het deze Franse plaat? Pop, met jaren 80 vibe, met zoals dat vaker gaat bij Franse artiesten, knipogen naar het rijke chansonverleden. Maar het duo houdt het vooral open en vrolijk.

7. Ramona - Los Himnos del Amor. Mexicaanse band die niet vies is van een stijlwissel, en liefst 28 nummers op deze plaat zette. Daar ben je wel een dag zoet mee. Rock, soul met vet koper, latinsoul, softporno-soundtrack muziek, het kan allemaal, het past allemaal en het is allemaal lekker.

8.Francoiz Breut - Vif! Ik volg Breut al bijna 20 jaar, en dat was vrijwel altijd een genoegen. Maar hier komt ze wel heel erg tof uit de bus, met naar Stereolab knipogende en knisperende pop, fraaie ballads en veel natuurschoon (in de teksten).

9. Glass Beams - Mahal. Ook een EP, ook 5 nummers. Live een beetje saai, zo bleek. Maar de combinatie van instrumentale rock en Indiase invloeden, een soort stevige Khruangbin met een sitar, dat viel deze zomer wel echt heel erg lekker bij mij.

10. Nina Maia - Inteira. Staat wel op plek 10 maar had net zo goed op #5 kunnen staan, de volgorde is een beetje random. Braziliaanse zangeres die samba zingt, met electronica en effecten. Echt zo'n MOOIE plaat vooral.

Ik houd het even bij deze 10. Mabe Fratti's Sentir Que No Sabes (mja, hoe zal ik dat 's noemen, gedurfde latin) had ik nog kunnen noemen. Cintas van Tipa Tipo (latin yacht-pop). I Too Am A Stranger van The Sorcerers (afrofunk). Synergy van Jungle By Night (dansmuziek met gaststemmen). Het was een goed jaar weer. Op naar het volgende.

segunda-feira, dezembro 04, 2023

Top Tien Albums 2023

1. Maria José Llergo - Ultrabelleza.
Kroniek van een aangekondigde jaarlijstwinnaar: al vanaf het moment dat ik via dj St. Paul kennismaakte met Marie José Llergo, werd duidelijk dat deze artiest iets bijzonders was. Tuurlijk, een vergelijking met Rosalia is zo gemaakt, maar ook lui. Wat MJL doet óók aan vernieuwing van flamenco, maar dan wel op haar eigen manier. Met electronica, met moderne stijlen, maar ze laat de flamenco nooit helemaal los. En wat een stem, wat een beleving, wat een intensiteit.
2. Coline Rio - Ce qu'il restera de nous
Het was weer niet mopperen als het om zoetzuchtende Franse zangeressen ging dit jaar, met Coline als absoluut hoogtepunt (elk liedje goud, traditie en vernieuwing) maar met namen als Louve en Marine Quémeré in de aanstormingsfase.
3. Elias Mazian - Alleen bij mij
DJ blijkt ook nog goed te kunnen zingen en in 8 liedjes ook nog eens een fraai persoonlijk, Nederlandstalig en door electronica aangedreven, hartverwarmende wereld neer te kunnen zetten. Of nou ja, t gaat voornamelijk over verdriet en verlies, maar toch werkt het ook troostend. 'Te laat' is mijn meest gedraaide nummer van dit jaar.
4. Someone - Owls
Nog iemand met een totaal eigen stem, eigen wereld, eigen kijk. En zo mooi, alles is ZO. ONTZETTOND. MOOI.
5. Harp -Albion
Eindelijk antwoord op de vraag hoe Nick Drake zou klinken als ie in 1981 door The Cure was begeleidt. Muziek die de kou verjaagt als ie aan je oorlellen knabbelt. Muziek die je opzet om moed te verzamelen om met je koude voeten op de slaapkamerpluizen te staan. Winterlichtmuziek.
6. Say She She - Silver
Disco, funk, yachtrock, drie geweldige stemmen. Hits, hits, hits.
7. Israel Fernandez - Pura Sangre
Ja kijk, flamenco HOEFT dus niet per se met beats en samples en allerlei moelukke moderne dingen he. Het kan ook gewoon puur. Israel, ZEG het ze.
8.Dina Ögon - Oas
Ik versta er niks van, maar ik voel het wel. Oh ja, daar ja. Oh lekker. Ja, zalig. Lekkerrrr.
9. Taylor Swift - Midnights
'It's me. Hi. I'm the problem, it's me.' Nou, dat voelde ik wel hoor. Pop met de P van Potverdorie wat fenomenaal. Uit 2022, maar pas dit jaar echt bij mij aangekomen.
10. De Toegift - s/t
Uit Zeeland, met knipogen naar The Serenes. Zo sfeervol, zo zorgvuldig, zulke fraaie teksten. En het liedje met puntJudith was ook al zo goed.

quarta-feira, agosto 23, 2023

Eigen Hall & Oates

Dit stuk schreef ik in 2014 voor VaraGids:
Eigen huis & soul

Ze zijn officieel het meest succesvolle duo uit de popgeschiedenis. Sinds 2006 maken ze geen platen meer samen, maar treden nog wel op. De invloed van Daryl Hall en John Oates reikt nog altijd ver. Binnenkort spelen ze op het North Sea Jazz festival.
Door Guuz Hoogaerts

In 1990, na afloop van een concert in Japan, pakte John Oates een mes. Hij ging eraf, die snor. De zwarte stola onder zijn neus had een iconische status gekregen, maar nu was het genoeg geweest. De volgende dag staat het duo op het vliegveld van Tokio te wachten op een vlucht naar de Verenigde Staten, als Miles Davis ineens opduikt. ‘Hij nadert me tot op een paar centimeter afstand en maakt met zijn vingers een gebaar onder zijn neus, alsof hij zich scheert. Dan zegt hij met die diepe, raspende stem van ‘m: ‘Now the lovin’ gonna be better.’ En toen ging hij naar Daryl en zegt tegen hem: ‘Ik zei altijd tegen mijn kapper, ik wil mijn haar net zoals dat van Daryl’. John Oates vertelde deze anekdote een paar jaar geleden in New York Magazine, in een stuk waarin de wedergeboorte van het duo werd gevierd en waarin werd geconcludeerd dat John en Daryl weer cool zijn.

Die status was even anders. Dat had er vooral mee te maken dat ze in de jaren tachtig niet van MTV af te branden waren. Overexposure (ze scoorden vijf Amerikaanse nummer-1 hits) maakte dat in de jaren negentig alle belangstelling voor het duo verdween gelijk de snor van John Oates. Ze werden bekend als makers van rock ’n soul, zoals ook de titel van hun eerste greatest hits-compilatie luidde. In 1972 verscheen hun eerste album, ‘Whole Oates’. In de jaren zeventig werden hits gescoord met liedjes als ‘She’s Gone’, ‘Sara Smile’ en ‘Rich Girl’, de echte knallers volgden in de jaren tachtig: ‘Kiss On My List’, ‘Maneater’ en ‘I Can’t Go For That’.
De drumcomputerbeat van dat laatste nummer, waarvoor een Roland CompuRhythm werd gebruikt, een van de allereerste drummachines, is vele, vele malen gesampeld. Onder meer door hiphoptrio De La Soul. Daryl Hall herinnert zich de eerste keer dat hij De La’s ‘Say No Go’ hoorde, nog goed. In het blad Wax Poetics vertelt hij: ‘We namen een videoclip op in Flushing Meadows Park in de Newyorkse wijk Queens. Videoclips maken betekent vooral wachten. Wij hingen een beetje rond toen een paar tieners naar ons toekwamen met een grote radio. Ze zeiden, luister hier eens naar. Vrienden van ons hebben dit gemaakt. En ze lieten een demo-cassette horen van ‘Say No Go’. En ik zei: ‘Ah, that’s fucking great.’ Maar niet alleen een van de beste hiphopcrews liet zich inspireren door ‘I Can’t Go For That’, in hetzelfde interview vertelt Hall dat ook Michael Jackson beïnvloed was. ‘Op de sessies voor het nummer ‘We Are The World’ praatte iedereen met iedereen. Michael zei tegen me: ‘Je vind het toch niet erg dat ‘Billie Jean’ gestolen is van ‘I Can’t Go For That’. Ik zei: ‘Man, natuurlijk niet!’.

Hoewel hun beider volledige namen altijd op de platenhoezen prijkte, was het geen gelijkwaardig duo, zei Daryl Hall tegen de muzieksite Pitchfork. ‘Ik ben 90 procent, hij is 10 procent. Hij heeft een bak ideeën, hij is de afmaker. Hij houdt van details. Ik ben schetsmatiger, ik zie liever het grote plaatje. Hij is altijd overschaduwd door mij omdat ik zo’n sterke vocale persoonlijkheid ben. Ik heb altijd gevonden dat je maar één zanger in je band kunt hebben. Ping-pongen op het podium werkt niet.’

Miles Davis, Michael Jackson, De La Soul, zwarte artiesten houden van het blanke rock’n soul duo: rappers als Young Jeezy, Method Man en Lil Wayne hebben Hall & Oates-tracks gesampled. Smokey Robinson, een van de meest herkenbare soulstemmen uit de geschiedenis, zei over Hall: ‘Hij voelt wat hij zingt en speelt. Als dat gebeurt, heb je soul. Het maakt uit welke kleur je hebt of waar je vandaan komt.’ Hall en Oates komen uit Philadelphia. Daryl uit een muzikale familie, in een interview met het online-tijdschrift A.V. Club zei hij dat hij muziek maken nooit leuk heeft gevonden. ‘Het was werk. Oefenen op je instrument, leren optreden, met publiek omgaan.’ Zowel Hall als Oates zongen al vroeg in soulbands, waarmee ze singletjes maakten. Ze leren elkaar eind jaren zestig kennen in een lift, als ze een vechtpartij in een zaal ontvluchten waar ze allebei spelen.
Hoewel ze opgroeien in een soulstad, en met kanonnen uit het genre samenwerken (Hall leert op jonge leeftijd de later succesvolle producers Gamble & Huff kennen, en kan het goed vinden met leden van The Temptations), is hun muzikale belangstelling breder. John Oates maakte onlangs een plaat waaruit zijn liefde voor stokoude blues en folk uit de Mississippi delta bleek. Op hun eerste platen zoeken ze duidelijk nog naar een eigen geluid. Het album Voices uit 1980 is daar een goed voorbeeld van. Die plaat begint met het door John Oates met overslaande stem gezongen ‘How Does it Feel to be Back’, een Bruce Springsteen-achtige meebruller, waarna de powerpop van het kritische ‘United States’ volgt, terwijl even verderop een drumcomputer het intens soulvolle Kiss On My List aankondigt. De plaat sluit af met een stukje onversneden doo-wop.
‘Kiss On My List’ is niet de eerste Amerikaanse nummer-1 hit voor het duo. Dat is ‘Rich Girl’ uit 1976, een nummer waarover Brandon Flowers van de band The Killers ooit zei: ‘Alles wat je wil weten over hoe je een hit schrijft, zit in ‘Rich Girl’. Het werd onder meer gecoverd door de Amerikaanse rockband Everclear, en door het arty popduo The Bird and the Bee, dat een stijlvol, electronisch aangedreven album maakte vol Hall & Oates covers. Hun muziek dook en duikt nog steeds op in films, in tv-series (Hall speelde een rolletje in de serie Will & Grace) en zelfs de snor van John Oates speelde de opvallende hoofdrol in de cartoonserie ‘J Stache’ van de grappige-filmpjessite Funny or Die.

Wie nog altijd niet overtuigd is van de invloed van, en liefde voor het duo, moet een van de ruim zestig afleveringen van Live at Daryl’s House maar eens online terugkijken. De show, die in 2007 op internet begon vanuit het door Hall zelf opgeknapte oude koloniale huis in Millerton, groeide uit tot een showcase voor het muzikale èn culinaire talent van Daryl Hall. Muzikale gasten komen langs, er wordt gezongen en gegeten. Die muzikale gasten zijn soms tijdgenoten en vrienden van Hall, zoals Todd Rundgren of Billy Gibbons van ZZ Top, maar vaker jonge artiesten die de kans om met Daryl nummers uit de indrukwekkende Hall & Oates catalogus te zingen, maar wat graag aangrijpen. Zo zijn er prachtige uitvoeringe van de Engelse zangeres Rumer, die onder meer Sara Smile zingt. Van de veel te onbekend gebleven Diane Birch, die een prachtige versies doet van Hall & Oates-albumtracks als ‘Life’s Too Short’ en ‘Fall in Philadelphia’. Mayer Hawthorne die ‘Make Your Dreams Come True’ zingt, Cee-Lo Green die zich aan ‘One on One’ waagt. En zo verder. Dance-duo Chromeo, soulzangeres Sharon Jones, Patrick Stump van hardrockband Fall Out Boy, allemaal kwamen ze langs, en allemaal zongen ze hun favoriete Hall & Oates track.

En soms mochten ze zelfs helpen met een verbouwing. Want Daryl Hall mag muziek dan als werk zien (al zie je er dat in de beelden van Live at Daryl’s House niet aan af), hij houdt er ook enorm van om zijn handen uit de mouwen te steken bij het opknappen van oude woningen. Zo zeer, dat hij ook daarover een tv-show maakte, voor een Amerikaans kluskanaal.
Zoals Smokey Robinson al zei, toen hij over Daryl Hall en soul sprak: ‘Je moet je aanpassen. Dan ben je een blijver.’

quinta-feira, junho 22, 2023

The All Blacks

Stuk voor Esquire, over het enige zwarte band-shirt dat een man nodig heeft:



Het zwarte bandlogo-shirt. Ja, dat kan ook nog na je dertigste gedragen worden. Als je voldoet aan een aantal voorwaarden, betoogt Guuz Hoogaerts.

Dus, je had behoefte aan een pauze. Even wat rustiger aan doen, even de ruimte in de relatie. Toch? Zanger/pianist Ben Folds zingt het met ingehouden woede, deze eerste regels van het bittere Song for the Dumped. Bij het refrein gooit hij alle frustratie eruit: ‘Give my money back, you bitch.’ Maar dat is nog niet alles: ‘And don’t forget, to give me back my black T-shirt.’
Want zonder zwart T-shirt is een mannengarderobe niet compleet. Nee, laat me dat herfraseren:is een man niet compleet. Een zwart T-shirt is niet te vergelijken met de ‘little black dress’ in de kast van je vrouw of vriendin, een fashion essential die haar redt bij elke gelegenheid. Want het gaat hier niet om het effen zwarte stuk katoen. Er moet iets op. Een bandlogo. Niet zomaar een logo, trouwens. Maar daarover straks meer.

Een T-shirt met tekst aanprijzen, er zijn collega’s voor veel minder ontslagen door de hoofdredacteur van dit tijdschrift. Vaker dan eens heeft hij in deze kolommen, en daarbuiten, duidelijk gemaakt dat je na je dertigste geen duidelijk herkenbare logo’s of koddige teksten op je borst, of waar dan ook draagt. Korte broeken, zelfde verhaal. Gedraag je naar je leeftijd, is de regel. Maar toch. Dat zwarte bandlogo-shirt is als een superhelden-cape voor 8-jarigen. Als het zitten op de stoel van de president-directeur. Als het vasthouden van een opengekapt dubbelloops jachtgeweer. Het is je even krachtig en machtig voelen. Met een simpele handeling, een eenvoudig stukje katoen, de wereld in de bek durven en kunnen spugen. Op Ben Folds-intonatie: Fuck You Too.

Eén shirt is voldoende. Eele kast vol schreeuwt niet dat je een groot muziekliefhebber bent, maar dat je moeite hebt met loslaten. En vergeet lollige tekstshirts van het kaliber: Pijl omhoog: ‘The man’, pijl naar beneden: ‘The legend’.
Je draagt een zwart shirt niet als souvenir, niet als reclame, niet als etalage van je smaak, niet (in de woorden van Johnny Cash) omdat je begaan bent met de verschoppelingen, de ongeletterden en de slachtoffers van het systeem. Nee, je draagt het bandlogo-shirt voor wat het op je afstraalt. En dan is de keuze beperkt.

Welbeschouwd zijn er maar twee mogelijkheden: het Ramones-logo, of de AC/DC-typografie. Beide bandlogo’s staan voor rechtlijnigheid. Voor wars van regels, wars van modegrillen. Dit is wat het is. Hard, uitgebeend. Met eeuwige-jeugdflair, zoals papapapa- en lalalala-koortjes in Ramones-nummers, en de basale behoeften die bezongen worden door AC/DC.
‘Back in black’ heet het prijsnummer van die laatste groep, titel van een van de best verkochte hardrock platen ooit. Een song als een mission statement. ‘Ik heb geen doodsangst. Ik ben ongrijpbaar. Ik ben wie ik ben. Hier sta ik, in het zwart.’ The Ramones zijn, op drummer Marky na, allemaal dood. Gitarist Angus Young is het enige oerlid dat nog in AC/DC speelt. Hij voert de band aan als ze op 5 mei het Arnhemse Gelredome platspelen. Niet zomaar een datum. Bevrijdingsdag. Als er één dag is om dat zwarte bandlogo shirt aan te trekken, is het dan.

quarta-feira, maio 17, 2023

G. Love & Special Sauce



In 2014 schreef ik voor het helaas overleden prachtijdschrift Esquire (de NL editie) deze ode aan wat ik eigenlijk nog steeds wel beschouw als 1 van de fijnste zomerplaten ooit:

Het was het jaar van Oasis, van dEUS, van Jeff Buckley, van Portishead. En van Nirvana’s MTV Unplugged, van Johnny Cash’ American Recordings, van Blur’s Parklife en van Beastie Boys’ Ill Communication.
Het jaar 1994 werd onlangs nog door NRC uitgeroepen tot het ‘beste muziekjaar ooit’. Wat een geweld, wat een overvloed, wat een rijkdom.

In het oog van die storm klommen drie Amerikanen op een zonnige junidag op een groot podium in het Rotterdamse Zuiderpark. Het Metropolis-festival kreeg, naast de striemend beats van Prodigy, de raggende gitaren van Primal Scream en de vuistslaghiphop van Wu-Tang Clan ook een portie blues om de oren.
Of, zoals zanger Garrett ‘G.Love’ Dutton het lekker achteloos zong, ‘bloooeesssss mjoezaaaahk’. Ze stonden dicht bij elkaar, het trio uit Philadelphia. Slechts een gitaar, een staande bas en een drummer die zo te zien een paar essentiële onderdelen bij de douane had moeten achterlaten. Maar wat was dit allejezus goed zeg! Was dit blues? Het leek wel rap. En die drummer, ondanks het gestripte drumstel toverde hij de meest dwingende ritmes uit zijn potjes en pannetjes. ‘Het lijkt John Bonham wel’, bromde een oude hippie naast me, die aan zijn gegroefde uiterlijk te zien Led Zeppelin nog in levende lijve had gezien.

Twintig jaar later is het titelloze, officiële debuut van G. Love & Special Sauce nog altijd die wilde frisheid die het indertijd ook op het veld in Rotterdam was. ‘Cold Beverage’, destijds een MTV-hitje, doet verlangen naar citroenlimonade. ‘My Baby Got Sauce’ naar broeierige barbecues (G.Love zou later een echte barbeceu-sauslijn opzetten) en ‘The Things That I Used to Do’ is met dat straffe funkritme en die mondharmonica nog altijd de beste deur-in-huis-valler die een band zich kan wensen. Het debuut verscheen in 1994 op Okeh, een blueslabel dat in 1916 werd opgericht en de eerste echte bluesplaat uitbracht, Crazy Blues van Mamie Smith. Maar G.Love, Jimmy Jazz en The House Man, zoals de leden zich noemden, probeerden geen oude stijl te laten herleven. Ze sloten aan bij The Roots, ook al uit Philadelphia, een hiphopgroep met echte instrumenten. Of het gelijkgestemde, maar inmiddels vergeten, The Goats.

Die zomer snorde ‘G. Love & Special Sauce’ vrijwel dagelijks onder het oog van de laser. En werden al die namen die G.Love in het luie ‘Blues Music’ noemde, opgezocht: Blind Lemon Jefferson, Bukka White, Jimmy Smith en Leadbelly. Oude namen, geweldige muziek. Maar eerlijk gezegd toch minder opwindend dan G.Love zelf.
Er verschenen meer albums, die wisselend in kwaliteit waren. G.Love werd vriendjes met neuzelsurfer Jack Johnson en ik haakte af. Bandleden deden dat ook.
Maar zie, twintig jaar later zijn ze weer samen, is er een nieuw plaat (‘Sugar’), gaan ze weer touren en is de opwinding van toen toch een beetje terug. Een beetje.

Die dag in Rotterdam, je vindt ‘m nergens terug in de muziekannalen. Het is een voetnoot bij een voetnoot. ‘The things that I used to do, I’m never gonna do ‘m no more’, zong G.Love. Klopt. Maar in mijn herinnering leeft hij voort, en voort.

sexta-feira, janeiro 27, 2023

Mister & Mississippi

Dit stuk stond in 2013 in Nieuwe Revu:

The making of Mister and Mississippi

De droomfolkband Mister and Mississippi werd bij toeval geboren op de Herman Brood Popacademie in Utrecht, en groeide in recordtempo uit tot een zalenuitverkopende Nederrocksensatie. Hoe dat kon, waarom dat kon en wie daar bij betrokken waren, Revu zocht het uit.
Door Guuz Hoogaerts
‘Bij vlagen ontroerend mooi. Een samenhangend repertoire, zeer goed bij elkaar gehouden door een duidelijke, bescheiden frontman. Smaakvolle arrangementen, zeer goed gerepeteerd.’ Ivo Severijns, bandcoach op (en een van de oprichters van) de Herman Brood Popacademie in Utrecht leest met een mix van vertedering en trots het allereerste beoordelingsformulier van de band Mister and Mississippi voor. ‘Nee, het is niet gebruikelijk dat een band van eerstejaars studenten in dat stadium, ze zijn dan net acht weken bij elkaar, al zo’n goede beoordeling krijgt’, zegt Severijns. Marcel van As, collega-docent, valt hem bij: ‘Ik weet nog dat we elkaar op de gang tegenkwamen en dat we allebei goedkeurend knikten naar het repetitiehok waarin de band zat. Zo van: Wow, da’s mooi!’

Bands ontstaan uit vriendenclubjes, soms zijn er familiebanden of wordt er berekenend geauditeerd, zoals bij boybands. Bij Mister and Mississippi ligt dat helemaal anders. Een schoolgebouw aan de rand van de Utrechtse wijk Kanaleneiland, daar liggen de wortels van dé Nederrock sensatie van het moment. Daar staat nu de in 2006 gestarte Herman Brood Academie (HBA), een mbo-opleiding voor muzikanten, producers, managers, geluidstechnici en rappers. De groep vindt elkaar als ze in het laatste blok van het eerste jaar bij elkaar worden gezet en een band moeten vormen. Al vanaf de eerste repetitie aan het eind van de lente van 2011 voelen zowel bandleden als docenten; hier is iets bijzonders aan de hand. En dat blijkt. Binnen twee jaar na die eerste repetitie wordt het titelloze debuutalbum van het kwartet, met daarop tintelende, filmische folkrock die raakt aan de muziek van Fleet Foxes en Bon Iver, zowel in De Telegraaf als Nieuwe Revu met vijf sterren bekroond. De Volkskrant roept de band uit tot één van de beloften voor 2013. 3FM maakt de plaat Album van de week. VPRO’s 3voor12 schrijft: ‘Mister and Mississippi is het levende bewijs van de waarde van goed muziekonderwijs’. En toen had de band al bejubelde voorprogramma’s gespeeld van onder meer Patrick Watson en Blaudzun. Inmiddels verkoopt vrijwel iedere clubzaal waar de band speelt, moeiteloos uit.

Hier, tussen de claustrofobische studio’tjes, de muren vol concertposters, de slappe kantinekoffie en gangen vol ouderwetse klaslokalen, leerden de vier bandleden van Mister and Mississippi elkaar kennen. De achtergronden van zanger/percussionist Samgar Jacbos (26), zangeres/toetsenist Maxime Barlag (23), gitarist Danny van Tiggele (20) en gitarist Tom Broshuis (20) had niet verschillender kunnen zijn. De in Leeuwarden geboren Samgar reisde heel Europa door met een evangelisatieclub (inmiddels speelt het geloof een minder belangrijke rol in zijn leven) en hoewel hij op het podium achter een uitgekleed drumstel zit, ziet hij zichzelf vooral als zanger. Amstelveense Maxime had voor ze auditie deed op school geen enkele bandervaring. Als tiener zette ze zelfgeschreven liedjes op Youtube en oogste daarmee lof tot uit Brazilië. Danny maakte deel uit van Helderse coverduo Edwin & Danny, waarmee ze als 15-jarigen het tot de ochtendshow van Giel Beelen schopten. Tom, uit Groenlo, is een ex-metalhead die met zijn band Billy Connected in 2010 de finale van de Kunstbende won. Hij vindt zichzelf technisch geen goede gitarist, maar iemand die altijd op zoek is naar nieuwe sounds en effecten.
In het laatste blok van het eerste jaar werden ze bij elkaar gezet. ‘Band 3’, zo heetten ze eerst. En er was ook nog een bassiste bij, Rachel Okoli, maar die stopte al snel met school. Bandcoach Ivo Severijns: ‘In de drie eerdere blokken waren de losse bandleden al wel opgevallen, maar het lag toen niet voor de hand ze in het laatste blok samen te brengen. Twee singer-songwriters, twee gitaristen, waarvan Danny ook nog’s zong. Je ziet vaak dat twee zangers dan afspraken gaan maken, ik zing een coupletje, dan jij. Ik zing lead, dan pak jij tweede stem. Simpele afspraken. Dat was bij Mister and Mississippi niet. Daar klikten de puzzelstukjes op een heel natuurlijke manier in elkaar.’
De bandleden praten nog steeds met enig ongeloof over die allereerste repetitie, aan het einde van de lente van 2011. Maxime: ‘In die tijd rookte ik nog. Maar ik heb helemaal niet de behoefte gevoeld om buiten te gaan roken, het voelde zo bijzonder wat we aan het doen waren, dat eerste nummer moest af!’ Samgar: ‘We hadden bewust gekozen om er geen drummer bij te halen. We kenden elkaar natuurlijk wel van lessen uit eerdere blokken, Maxime en Tom hadden al eens samen iets gedaan. We wilden rustige muziek maken, later bleek dat we allemaal naar bands als Fleet Foxes, Bon Iver en Sigur Ros luisterden. Vanuit de beperking, geen drums, twee gitaristen, twee zangers, waren we genoodzaakt te zoeken naar creatieve oplossingen. Al gelijk bij de eerste repetitie schreven we Running, een nummer dat ook op ons album terecht is gekomen. Alle vier voelden we dat we hier mee door moesten gaan.’

A propos, Running. Native speakers zullen zich wellicht storen aan de verkeerde klemtoon. Maxime en Samgar zingen niet rún-ning, maar run-níng. Heren docenten, moest er in dat stadium niet al ingegrepen worden? Severijns, Van As en de inmiddels aangeschoven Laura Jansen-drummer en bandcoach Wouter Rentema rollen met hun ogen. Rentema: ‘Ja, nou ja, metrisch is het natuurlijk lastig.’ Van As: ‘Alsof Engelsen en Amerikanen géén vrijheden nemen met klemtonen!’ Severijns: ‘Mij stoort het niet hoor.’ Anders gevraagd dan: hoe intensief wordt de begeleiding op het moment dat docenten horen dat er mogelijk goud aangeboord gaat worden? Rentema: ‘Ze worden heel vrij gelaten. Ik ga soms een half uur in een hoek zitten luisteren, zeg dan tien dingen en hoop dat ze met vijf suggesties iets doen.’ Van As: ‘Na het eerste jaar hadden ze vooral hele rustige liedjes. Ik stelde voor dat ze ook een paar uptempo nummers moesten gaan schrijven, want als je mooi op mooi op mooi stapelt, dat wordt saai. Dit klinkt heel berekenend, maar ze gingen vervolgens nummers schrijven die hun plaat nodig had.’

Op dat moment had Van As (ook drummer bij Spinvis) zijn netwerk al ingeschakeld. In de zomer van 2011 worden de eerste contacten gelegd met platenmaatschappij V2, het label van onder meer Blaudzun. Bij de start van het tweede jaar gaan labelmanager Arnoud van der Toorn en toenmalig werknemer en GEM-voorman Maurits Westerik op een bankje zitten van de Utrechtse Starsound Studio, waar bands van de HBA mogen opnemen. Mister and Mississippi speelt een aantal liedjes voor. Van As: ‘Maurits zei voor de vorm nog wel wat kritische dingen, maar hij kon zijn enthousiasme niet verbergen. Arnoud zei al na een half uur: ‘Dit moeten we gewoon doen.’ Van der Toorn zelf: ‘Ik herinner me dat de band heel nerveus was. Ze hadden drie, vier liedjes. Ik ben een sucker voor samenzang, en die klonk prachtig. Zo jong, zo kort bij elkaar en dan al zulke nummers schrijven, dat kom je niet vaak tegen.’ Van As interesseert ook producer Reyn Ouwehand (oa. Kane, Wende, Ellen ten Damme), en als de band eind 2011 de Amsterdamse Popprijs wint, wordt het tijd om de zaken serieus aan te gaan pakken. Er wordt een boeker bij gehaald, er worden meer dan 80 shows gespeeld in huiskamers en in clubzalen en in de zomer van 2012 wordt het album opgenomen. Van der Toorn: ‘Het doel was om op Noorderslag indruk te maken. Dat lukte al veel eerder. Wat er nu gebeurt, daar kun je alleen maar van dromen.’
Hoewel de school hem een hotte band in de schoot heeft geworpen, verbergt Van der Toorn zijn kritiek op de Herman Brood Academie niet. ‘Ik zet mijn vraagtekens bij opleidingen die popmuzikanten opleiden, managers of andere functies die met deze business hebben te maken. We krijgen vaak stagiaires van dit soort opleidingen op ons kantoor en er gaat een wereld voor hen open. De opleidingen zijn te algemeen en vaak niet op de praktijk gericht. Wanneer je bijvoorbeeld serieus aan de slag wilt als band komt daar meer bij kijken dan alleen een plaat opnemen en touren. Het hele zakelijke aspect, daar wordt volgens mij nauwelijks aandacht aan geschonken. Als band ben je uiteindelijk ook gewoon een onderneming. Mister and Mississippi heeft gelukkig iemand als Marcel van As als mentor gehad. Die heb ik regelmatig backstage zaken horen uitleggen aan de band waarvan ik dacht, leren ze dat dan niet op de academie? Ook begreep ik dat bepaalde kennis in de studio ontbrak. Het zijn maar kleine dingen, maar die kom je wel tegen in je loopbaan als muzikant.’
Op de vraag waar het verschil zit tussen een HBO-opleiding als de Tilburgse Rockacademie en de HBA, zegt Rentema, die studeerde in Tilburg: ‘Ik mis de reflectie. In het HBO wordt meer gedaan met de feedback die je geeft. Daar kunnen ze zichzelf beter analyseren. Hier moet je als docent meer je best doen om je input duidelijk te maken. Maar hier is de creativiteit wel groter.’ Van As: ‘Het spelniveau is in Tilburg hoger, maar de artistiek zie ik geen verschil. Op de Rockacademie, waar ik les gaf, zijn de keuzes conservatiever. Hier is het misschien minder goed gespeeld, maar wel inventiever.’ Severijns: ‘Let wel, mbo-studenten zijn een stuk jonger dan op het hbo of conservatorium, en hebben nog een ruwe eigen artistieke identiteit.’ Wat vinden de Mister & Mississippi-leden eigenlijk zelf van hun opleiding? Samgar: ‘Je krijgt handvatten, maar het is vooral de bedoeling dat je het zelf uitzoekt. Er wordt niet aan hokjesdenken gedaan, dat is heel prettig. Sommige docenten hadden hele goeie ideeën, daar hebben we wat mee gedaan.’ Maxime: ‘Ik ben blij dat ik voor de school heb gekozen, maar in de praktijk leer je veel sneller.’ Danny: ‘Het is een heel vrije school, je mag veel zelf doen. Als het lekker gaat, zoals in deze band, wil je niet alle suggesties van je docenten overnemen. Maar vaak verruimen ze wel je blik.’

Twee van de drie docenten zijn nog actief als popmuzikant, Severijns heeft na tropenjaren bij The Wild Romance en Kane zijn bas aan de wilgen gehangen (EDIT, die bleek helaas niet helemaal te kloppen, Ivo baste toen nog bij oa Powerplay). Ze voelen zich geenszins voorbij gestreefd of overtroffen door hun studenten. Marcel van As, die zijn rol als bandmentor inmiddels heeft los gelaten: ‘De school is een broedplaats geweest, we hebben advies gegeven, daar heeft de band naar geluisterd. Maar het is toch vooral hun visie.’ Ivo Severijns: ‘Mister and Mississippi is een bijzonder voorbeeld. Maar als je naar de hitparade kijkt, zie je daarin Nielson en Lisa Loïs staan, dat zijn ex-studenten. De hele Nouveau Riche-hiphopfamilie, waaronder Mr Polska en Yellow Claw, die komen hier ook vandaan.’ Volgens de verhalen loopt er een dikke scheidslijn tussen de muzikanten en de hiphoppers. Volgens gitarist Tom Broshuis is er geregeld strijd, ‘muzikanten en rappers begrijpen elkaar niet.’ Er was niet iets met een uit de hand gelopen schoolkamp? Severijns: ‘Ach ja, dat verhaal. Iemand had teveel gedronken, die was ineens heel erg aanwezig. Dat zie je elke zaterdagavond in de kroeg. Er loopt geen scheidslijn. Wel is het zo dat we gitaristen en rappers, om maar een voorbeeld te noemen, niet meer bij elkaar stoppen, omdat opgelegde kruisbestuivingen niet werken.’ Rentema: ‘Hiphop is nog echt van de straat. Popmuziek is geinstitutionaliseerd. Dat merk je soms.’
Severijns: ‘Als er een goeie vibe is, ontstaan mooie dingen vanzelf. Dat zag je bij Mister and Mississippi. Daar vielen alle domino-steentjes de goede kant op. Dat gaan we vaker zien.’ Wat moeten de bandleden nog doen om hun diploma te halen? Severijns: ‘Sommige bandleden moeten nog heel veel doen. Daar zit een hoop theoretische vakken tussen, maar ze moeten bijvoorbeeld ook bewijzen dat ze zelf een optreden kunnen regelen. Dat klinkt natuurlijk een beetje idioot, in dit stadium. En ze moeten een auditie doen, alsof ze bij een band willen gaan spelen. Da’s best gek. Maar als ze iets meer aanwezig zouden zijn dan nu, daar moet ik wel eens een boos mailtje over sturen, dan komt het helemaal goed.’

KADER

Vier keer vormend vinyl
Deze vier albums, door de Mister & Mississippi-leden vaak vanaf vinyl gedraaid, hebben het meest bijgedragen aan de sound van de band. Gitarist Danny van Tiggele licht toe:
Sigur Ros - ( ) (2002). Het IJslandse collectief maakt sprookjesachtige, onvergelijkbare muziek. Danny: ‘Zanger/gitarist Jónsi speelt veel met een strijkstok op zijn gitaar, dat doet Tom bij ons ook graag. Tom is helemaal idolaat van de soundscapes van deze band.’
Fleet Foxes - Fleet Foxes (2008). Debuut van veelal akoestisch spelende band uit Seattle, die hemels kunnen samenzingen in folky liedjes over vogels, bergen en familie. Danny: ‘Dit refereert naar Crosby, Stills, Nash & Young uit de jaren zestig, waar mijn vader veel naar luisterde. De kwaliteit van de liedjes, de dynamiek, het is allemaal even prachtig.’
Bon Iver - Bon Iver (2011). Zuinig ontvangen tweede album van Canadese indie-ster. Folk met sax-en-gitaarduels. Danny: ‘Heel andere plaat dan zijn debuut, veel rijker. Hij durft iets heel anders te doen, dat is inspirerend.’
Patrick Watson - Adventures In Your Own Backyard (2012). Hoog zingende Canadees die niet op een strijker meer of minder kijkt. Graaft emotioneel tot ver onder de huid. Danny: ‘Maxime is hier gek op. Melodisch is het geniaal wat hij doet. Wordt bij elke luisterbeurt beter.’

sexta-feira, dezembro 30, 2022

Jaarlijst 2022

1. Rosalia - Motomami.
Lekker kris-kras door reggaeton en andere warme-stratenmuziek dansen, met af en toe een stop voor een zielbalsemend mooi flamenco-nummer. Een plaat waar ik maar geen genoeg van kreeg. Live ook superspannend.
2. La Feline - Tarbes.
Nee-hee, mijn fascinatie voor Franse zuchtmeisjes is nog niet over, verre van, en zeker als ze dit soort rijk geschakeerde platen maken zal die fascinatie nog wel even blijven. Intens, persoonlijk, divers. Prachtig, vooral.
3. Personal Trainer - Big Love Blanket.
Het was geen flauw jaar voor de NL popmuziek, en toen kwam deze plaat. God wat is deze band geweldig. Indie rock, vol ideeen, vol toewijding en inzet.
4. Silvana Estrada - Marchita.
Met dank aan Peter vd Ploeg van NRC, die hier razend enthousiast over was, en terecht. Mexicaanse zangeres, die de folk van haar land overtuigend en zoet (maar ondertussen...) brengt. Natuurlijk was het geen toeval dat ik op een nacht, op vakantie in Mexico, een liedje van Rosalia en Silvana op repeat hoorde, van de overkant van de straat.
5. Harry Styles - Harry's House.
Ja sorry. Of hoef ik me hier niet voor te excuseren? Pop, hele goede pop. Geniale pop, vooruit.
6. Juliette Armanet - Bruler le feu.
Ook al pop, maar dan met een dikke disco-dip. Niks sorry, lekkerrr.
7. Soft Pink Truth - Is It Going To Get Any Deeper Than This?
SPT is een naam die ik leerde kennen in de tijd dat ik nog behoorlijk veel over muziek blogde, en deze plaat maakt nostalgisch omdat veel dance terugverwijst naar het begin van de eeuwwisseling. Maar hij is ook opwindend, opzwepend en Moodymannerig - altijd een fijne referentie. Eigenlijk te weinig gedraaid, maar wel genoeg blijven hangen.
8. Marlon Williams - My Boy.
En toen werd ik op een nacht wakker en dacht ik: wacht eens even, was dat concert van Marlon Williams niet eerder vanávond? Ja dus. Zucht. Marlon schakelde door van zijn mooie Roy Orbison-huilplaat naar een veel opgewekter, dansbaarder geluid. En bleef gewoon geweldig. Live vast ook. Zucht.
9. Al-Qasar - Who Are We?
Volgens Spotify Wrapped heb ik deze plaat het meest gedraaid in 2022, zo zag ik maar weer. Bij herbeluistering snapt ik dat de combinatie van volume, Westafrikaanse desert rock, puntigheid en gasten als Lee Renaldo inderdaad veel draaien waard is. Dus ja.
10. Mon Doux Saigneur - Fleur de l'Age.
Franse pop, och mensen, het is toch zulke rijke muziek. Zelfs als een band als MDS een soort Britpopalbum probeert te maken, blijft het Frans als een baguette met brie. 'Shoegaze' is mijn single van het jaar - beste voorbeeld van wat ik hier net betoogde ook trouwens.